29 december 2004

2004 IM Bram

Op 4 september overleed Bram Vermeulen. Mooie teksten, mooie muziek (de De beuk erin-cd, dàt was Nederlandse blues!) - hij gaf mee kleur aan ons leven. Een maand na zijn dood schreef Eric Rinckhout een pakkende "Bijgedachte" in De Morgen, het mooiste wat er over Bram geschreven is. Zo voelden wij ons na die plotse dood, hadden wij verstand gehad van schrijven, dan hadden we dàt geschreven.

Wij nemen het stuk hier over, met toestemming van de auteur.

Tedere reus

Sommige dingen wennen moeilijk.

Hij ging dood. Helemaal onverwacht. Een maand geleden stond dat grote hart ineens stil.

Toen pas besefte ik hoe intiem wij waren geweest. Dat besef, achteraf. Dat een goede vriend van mij gestorven was. Vreemd, want ik had hem nooit gesproken. Ik kende hem niet persoonlijk, zoals dat heet. Ik had hem nooit zelfs maar de hand geschud. Ik had hem wel vaak gezien en, vooral, gehoord. Zijn schurende, scheurende, raspende stem. Luidruchtig was hij soms, hij kon de beuk erin zetten. Vaak kwamen de woorden er trillend en kwetsbaar uit.

Zijn liedjes waren de soundtrack bij mijn lief en leed. De manier waarop hij schreef over een kapot huwelijk en vaders & kinderen. Over onmogelijke liefde en doodgewone seks, over de schutterigheid van de kinderen van die nieuwe vriendin, over de voortsloffende routine van oude mensen. Over de zin van het leven, zonder hoofdletters. Haarscherpe woorden, doodgewone situaties, uitgelichte beelden. Troost.

Zijn liedjes waren deel gaan uitmaken van mijn dagelijks onderbewustzijn, als zoiets al bestaat. Laten we zeggen dat ze, zonder dat ik dat besefte, een deel van mij waren geworden. Woorden, zinnen, strofen die ik vaak gebruikte. Zomaar. Hij had ze mij gegeven. Genereus. Zo was hij, de tedere reus.

Ik hield van zijn aanstekelijke zwartgalligheid, zijn vitaal pessimisme, of noem het zijn levenslust met een zwart randje eromheen. Ik hield van zijn onzachte tederheid.

Ik had die dag nog iets van hem lopen zingen. 's Avonds zei een onbewogen stem in de radio dat hij er niet meer was. Dat zijn lichaam er niet meer was.

Ik heb niet gekeken naar herdenkingsprogramma's, ik weet niet eens of die er waren, ik heb een week lang geen plaat van hem gedraaid. Alsof het horen van zijn stem hem alleen nog doder zou maken.

Neen, écht weg is hij niet. Wat hij bij mij liet, blijft ook zonder hem wel bestaan. Maar het beluisteren van zijn muziek, van zijn stem, heeft nu iets van het aanharken van het perkje rond een grafzerk. Zijn beeld ligt vast, zijn stem is bevroren.

Daar verandert niets meer aan.

Het leven is een wedstrijd die je niet winnen kan.

Eric Rinckhout - De Morgen 7 oktober 2004